Volgens de Raad voor Vergunningsbetwistingen dienen de Klimaatdoelstellingen betrokken te worden in de vergunningverlening

29 Apr 2025

De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB) heeft recent een arrest geveld waarbij de weigering van de omgevingsvergunning voor de bouw en exploitatie van windturbines door Luminus N.V. op het bedrijventerrein Ieper Noord, vernietigd werd.1

De weigeringsbeslissing werd volgens de Raad niet afdoende gemotiveerd in het licht van de Europese klimaat- en energiedoelstellingen.

Deze zaak heeft aanzienlijke implicaties hebben voor de beoordeling van de vereiste goede ruimtelijke ordening door het toevoegen van de klimaatambities als nieuwe beoordelingselementen in het vergunningenbeleid van lokale en regionale overheden.

Arrest van 20 maart 2025 met nummer RvVb-A-2425-0634

Achtergrond en Aanvraag

In juni 2023 diende Luminus een aanvraag in voor een omgevingsvergunning bij het Vlaams gewest voor de plaatsing van drie windturbines in Ieper.

Ondanks de potentiële bijdrage aan de energietransitie, werd de omgevingsvergunning door het Vlaams Gewest geweigerd wegens de mogelijke negatieve impact op cultuurhistorische aspecten en werelderfgoed en dit op basis van het ongunstige advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Daarop stelde Luminus een vernietigingsberoep in bij de RvVb.

Klimaat en Energie Aspecten

In de kern van deze zaak ligt de discussie over de rol van Europese klimaat- en energiedoelstellingen bij het verlenen van vergunningen voor duurzame energieprojecten zoals windturbines.

De zogenaamde Noodverordening, de Europese Verordening 2022/2577 van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen, heeft als doel het verminderen van de afhankelijkheid van gas en versnellen van de groene energietransitie. De verordening dwingt lidstaten tot kortere procedures en een soepelere milieu-effectenbeoordeling. Specifieke bepalingen zoals verkorte vergunningstermijnen zijn bijvoorbeeld van toepassing op zonne-energieprojecten en warmtepompen. De regeling geldt tot 29 juni 2024, met sommige bepalingen verlengd tot 2025.

Daarnaast is er onder meer de Omzendbrief OMG/2024/1 die de beleidscontext en doelstellingen bespreekt voor de uitbreiding van windenergie in Vlaanderen. De EU heeft ambitieuze doelen gesteld voor hernieuwbare energie, waarbij het streefcijfer voor 2030 is verhoogd naar 42,5% van het energieverbruik. Het Vlaamse Gewest zet zich actief in om deze Europese doelstellingen te behalen via initiatieven zoals het Vlaams energie- en klimaatplan en het Windplan 2025, dat gericht is op het vergroten van de windenergiecapaciteit. 

Er zijn uitdagingen bij het realiseren van deze doelstellingen, zoals de beschikbaarheid van geschikte locaties en de noodzaak om rekening te houden met ruimtelijke beperkingen en de bescherming van Werelderfgoed, zoals WOI-monumenten. De omzendbrief biedt richtlijnen voor de inplanting van windturbines, waarbij nadruk ligt op het optimaal benutten van ruimte en het maximaliseren van de energetische opbrengst zonder afbreuk te doen aan milieu- en erfgoedregels. Vergunningen moeten worden vergezeld van een lokalisatienota die de impact op landschap en milieu beschrijft.

Luminus betoogde dat het uitsluiten van deze doelstellingen in strijd is met het principiële artikel 1.1.4 VCRO dat de doelstellingen van de ruimtelijke ordening omschrijft:

“De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.”

Volgens het Vlaams Gewest zouden EU-klimaatdoelstellingen geen directe beoordelingselementen vormen bij de vergunningverlening, terwijl cultuurhistorische aspecten dat wel zijn.

Beoordeling door de Raad 

De Raad verwijst naar artikel 4.3.1 VCRO, dat stelt dat een omgevingsvergunning geweigerd moet worden als de aanvraag onverenigbaar is met goede ruimtelijke ordening. Dit laat een ruime beoordelingsvrijheid aan de vergunningverlenende overheden die wel de juridische en feitelijke overwegingen die aan de grondslag van een beslissing liggen, moeten vermelden. 

In het dossier had de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie geadviseerd dat, in het licht van de beleidskeuze van de Vlaamse Regering om de Europese klimaat- en energiedoelstellingen te realiseren, de voordelen van het project in het kader van de energietransitie opwegen tegen een eventuele beperkte impact op cultuurhistorische aspecten.

Het Vlaams gewest volgde dit advies echter niet en weigert de omgevingsvergunning op grond van cultuurhistorische aspecten. De energietransitie en de klimaat- en energiedoelstellingen zouden daarbij geen vergunningstechnische of omgevingsrechtelijke beoordelingselementen zijn. 

De Raad besloot dat de betreden beslissing niet afdoende gemotiveerd is in het licht van het GOVC-verslag. Het Vlaams Gewest stelt ten onrechte dat de Europese klimaat- en energiedoelstellingen “geen vergunningstechnische of omgevingsrechtelijke beoordelingselementen” zijn. 

De Raad oordeelt dat Luminus terecht verwijst naar de geldende Noodverordening, en dat deze bij de beslissing dient te worden betrokken in het beoordelingskader.

De Raad verduidelijkt bovendien dat de zorg voor het klimaat moet worden meegenomen in de beoordeling van een goede ruimtelijke ordening. Dit vloeit voort uit de doelstellingsbepaling van artikel 1.1.4 van de VCRO, waarnaar artikel 4.3.1, §2, eerste lid, 1° van de VCRO verwijst.

Beslissing RVVB

Het arrest van de RvVB draagt bij aan een nieuwe beoordeling, waarbij de EU-klimaat- en energiedoelstellingen meegenomen moeten worden als relevant in de afweging van de vergunningsverlening voor projecten met een potentieel duurzame impact.

De Raad beveelt de verwerende partij om binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag na de betekening van dit arrest, een nieuwe beslissing te nemen over de aanvraag van de verzoekende partij.

 

Els Empereur - Hadrien Bosly 

Contact us

Tom Villé

Lawyer - Director, PwC Legal BV/SRL

+32 476 86 55 53

Email

Els Empereur

Lawyer - Director, PwC Legal BV/SRL

+32 494 57 15 50

Email

Follow us